Slowakije

slowakije

In Slowakije proberen we van camping naar camping te fietsen. De informatie die we hierover hebben is beperkt tot een symbooltje op de kaart, dus het is elke keer afwachten…

05 juni 2004, Straznice – Stara Tura

Vandaag rijden we Slowakije binnen, wat volgens het bordje met een klim van 17% begint. Zweten dus. Vervolgens dalen we af naar Stara Tura, waar volgens de kaart een camping zou moeten yijn. Als we het plaatsje binnenrijden zien we een vrij nieuw bord die ons de richting wijst. Hoopvol dalen we af naar de rivier en fietsen het terrein op. Helaas, helemaal verlaten. Geen camping meer dus. We onderzoeken het hele terrein en zien wel mogelijkheden om wild te kamperen. Jammer genoeg hebben we niet genoeg water bij ons. Dan maar doorfietsen naar het complex van pensions en hotels verderop. Ook dat blijkt voornamelijk vergane glorie. Er is wel een vissersrestaurantje die een aantal chalets verhuurt. Er staat er nog eentje leeg, maar de man wil die liever voor een heel weekend verhuren. Hij heeft geen zin om deze na één nacht weer op orde te brengen. Daarom verwijst hij ons maar verder naar twee andere pensions, die we al wel gezien hadden, maar waar we geen ‘leven’ meer verwacht hadden. De ene is vol en de andere heeft zijn kamers niet op orde. Op zich niet zo’n probleem voor ons maar hij schijnt er niet veel zin in te hebben om moeite voor ons te doen. Die Slowaken zijn nog lang geen zakenlui. Bij het eerste tentje nemen we nog een biertje en tappen onze flessen en bidons vol met water. Dan maar ons tentje op de verlaten camping opzetten. Daar zijn we niemand tot last.

06 juni 2004, Stara Tura – Sered

Vandaag hebben we een lange etappe te gaan voor de volgende camping op de kaart. Maar we vliegen over de weg. Het is hier langs de rivier de Van eindelijk weer eens lekker vlak en met de wind in de rug halen we snelheden tot 30 km/uur. Het lijkt wel een wielerkoers en in de dorpjes zien we sommige mensen ons als versteend en vol verbazing nakijken. Dit hebben ze denk ik nog nooit gezien. Aan het eind van de middag komen we na 90 km aan in Sered, een plaatsje met een ‘campingsymbool’. We werpen een blik op het informatiebord, maar kunnen geen camping ontdekken. Wel zien we de straat ‘Nu Campingu’ staan. Daar moet de camping aanliggen. Als we terugfietsen kunnen we echter geen ontdekken en bij navraag blijkt hij inderdaad gesloten. Dan maar naar het nabijgelegen pension, maar alles is ook hier gesloten. Terug bij het informatiebord kijken we naar de overige mogelijkheden. Er is nog een hotel aan de overkant van de straat maar die ziet er erg verlaten uit. Eerst proberen we het maar eens bij het andere pension. Helaas is er ook van dit pension niets meer over. Toch maar eens kijken wat er van het hotel over is. Tot onze verbazing is het toch geopend. Een meevaller. Voor een uiteraard hoge prijs nemen we een kamer. We zijn de enige gasten.

07 juni 2004, Sered – Podhajska

Vandaag geen campingsymbooltjes op de kaart, dus kijken we uit naar een geschikte plek om wild te kamperen of anders voor een pension. In het uitgestrekte landbouwgebied zien we voor het eerste geen mogelijkheden, dus kijken we tegen het eind van de middag uit naar een pension. Als we het dorpje Podhajska binnenrijden zien we dat dit een kuuroord is. Hier zijn ineens pensions te over. We rijden een beetje rond en zien ineens een caravan staan… en nog één. Een camping!!! Waarschijnlijk zijn wij de eersten met een tent, want de eigenaar moet erg lang nadenken over de prijs van de overnachting. De Slowaakse campinggasten hebben hun intrek genomen in een soort zeecontainers: klein en donker. Dat is blijkbaar de Slowaakse manier van kamperen.

08 juni 2004, Podhajska – Šahy

Vandaag komen we in Sahy, op de grens met Hongarije. We gaan op zoek naar de camping maar kunnen geen bordjes vinden en we vrezen het ergste. Toch maar eens vragen. Tot onze verbazing wijst iemand ons de weg. Er is een camping! Nu maar hopen dat ie open is. En jawel, dat is ie. De eigenaar zegt dat er alleen 1 probleem is (zie je wel, daar heb je het al…) Er is geen warm water. Nou, geen probleem voor ons, hoewel het water uit de douche wel echt ijskoud is. We zijn de enig gasten, maar later komt er nog een Canadees echtpaar, ook met de tent. Het is er erg relaxed en we besluiten hier een rustdag te nemen. Dat mag ook wel na 8 fietsdagen. Als we gekookt hebben komt de, al half dronken, eigenaar met een dienblaadje met een Slowaakse borrel en een paar borrelglaasjes aangelopen. We moeten bij hem komen zitten en zegt dat het een medicina is. Ja, ja. Later moeten ook de Canadezen eraan geloven. Een buurman heeft er denk ik ook lucht van gekregen, want die komt het terrein opgewandeld om er ook van te profiteren. Ik geef snel mijn volle glaasje aan hem. Het is veel te sterk voor mij en van twee glaasjes voel ik mij al behoorlijk aangeschoten. Ik krijg in ieder geval al de slappe lach van het hele tafereel. De eigenaar smeer zelfs zijn benen in met de gemorste drank. Tegen de muggen zegt ie. Chris drinkt wel lekker mee. Hij denkt zeker dat het een medicijn tegen de vermoeidheid is. De eigenaar spreekt een beetje Duits, zodat we erachter komen dat hij onder het communistische regime een hoge functie bij de politie had. Chris stookt hem een beetje op en ineens zijn Bresjnev, Ceaucescu, Bin Laden en Saddam Hussein helden. Het is wel duidelijk dat hij het vroeger beter had. Om 22.00 uur, als de fles leeg is, eten we het inmiddels lauwe avondeten.

09 juni 2004, rustdag Sahy

Vandaag hebben we een rustdag en dat is maar goed ook, want Chris heeft de hele ochtend nodig om weer bij te komen van de vorige avond. Toch niet zo’n goed medicijn. Als we ‘s middags uit het centrum terugkomen op de camping, wenkt de campingbaas ons. In zijn café krijgen we een kom soep. Weer een medicijn, maar dit keer tegen maagproblemen… Inderdaad, het helpt. We lopen terug naar de tent en daar komt een ander mannetje aan wat ook op de camping blijkt te leven in een soort barak. Meekomen zegt ie. Wat nu weer? We volgen hem naar zijn lege huis en daar komen de flessen weer te voorschijn. Gelukkig zit er ook cola bij. Na een leuk gesprek laten we de man met zijn flessen alleen…

Gerlinde

Slowakije

We stoppen om wat te drinken, we hebben dorst. Het is zomaar een dorp. Een lange rechte weg met huisjes aan weerszijde. In de enige bocht ligt een aardig tentje. Wat mannen en jongens zitten voor het café aan lange tafels in de schaduw. Gerlinde schuift aan en ik bestel 2 kofola’s. Natuurlijk met de verkeerde klemtoon, maar de ober begrijpt me en tapt twee glazen van de Slowaakse variant van cocacola. Vervolgens kijkt hij door het raam voor wie dat andere glas dan wel is. Hij fluit tussen zijn tanden. Twee Hollanders op de fiets is ook hier een bijzondere ervaring. De mannen buiten kijken naar onze fietsen. Vol verbazing. Verder is er ook niet zoveel te beleven. De hele dag lijkt voor hen te bestaan uit hangen voor ‘t café. Geld om te drinken hebben ze waarschijnlijk niet. Maar goed ook! De man naast me vraagt waarschijnlijk waar we naar toe gaan. We zijn op reis, dat is duidelijk. Ik laat de kaart zien en met een beetje Duits kan ik hem duidelijk maken dat we van Nederland naar Australië fietsen. Vol ongeloof kijkt hij me aan en vertaalt het in het Slowaaks. Nu is er hilariteit over kangoeroes. Iedereen schuift aan en wil alles weten. Waar we slapen, of we een huis hebben en wat de route is naar Roemenië. Zij doen nog een voorstel om een alternatief te rijden, dan ben je sneller. Maar we kunnen duidelijk maken dat we de kleine wegen rijden om drukte en gevaren te vermijden. Ja, inderdaad, dat is veel beter! De kofola smaakte goed. We stappen op en zwaaien. Ik krijgt het gevoel dat we nu echt op reis zijn!

Chris